Droge maandag
Voorheen was woensdag gehaktdag, vrijdag soms goed en donderdag jaarlijks eenmaal wit, zo kennen wij nu ook droge maandag.
Op maandagmorgen voeren we de haven van Vlieland uit om op tijd richting Het Franse Gaatje te varen waar we het schip willen laten droogvallen. Meteen spotten we een zandbank met luierende zeehonden! Ons verblijf op Vlie was zoals altijd fantastisch. Wat een heerlijke plek is dat toch! Het is zo natuurlijk en prachtig. Het schip kreeg veel aandacht van passanten en ook van de beroepsvaart. In zo’n kleine getijden haven is het vaak wel een gedoe. Schepen, veel charteraars, komen en gaan in bosjes. Dat houdt in dat je regelmatig moet verhalen, afhankelijk wie het grootst is, wie het eerst weg wil of omdat je op last van de havenmeester een ander plek krijgt toebedeeld. Vergelijk het maar met een camping waar je, onder het oog van de overige gasten, je tent opzet of je caravan achteruit inparkeert. Het is allemaal goed gegaan hoor en niet alleen het schip kreeg complimenten maar ook Paul voor zijn stuurmanskunsten. Dat verhalen maakt ook dat je nieuwe buren ontmoet zoals van Quo Vadis uit Amsterdam. Heel leuke ontmoeting waarbij we elkaars schip bewonderen. De Quo Vadis hadden we al eerder gezien toen we voor anker bij Stavoren lagen.
Maar nu over Droge Maandag. Na slechts een half uurtje varen liep het schip vast op de rand van de Richel. Dus motor uit en met verbazing naar het water staren. Het wemelt van de krabbetjes. Weet iemand waarom die zijwaards lopen? Is het vanwege de stroming, eerst 6 uur richting Engeland kruipen en dan weer terug? Aggressieve jongens trouwens; een krabbenontmoeting verloopt altijd aggressief. Moet ook weer even aan Julia Child denken en het Youtube-filmpje “How to cook a lobster”. Verder stikt het van de garnaaltjes en langsdrijvende wierslabladen. We kijken en kijken en zien dat de stoom steeds minder wordt. Inmiddels hangt Paul een hangmat op die deze prachtige warme en zonnige dag veel dienst zal doen. Zo rond 12 uur zien we dat het water niet meer lager komt en gaan we van boord. Eenmaal met beide voeten op de zeebodum lopen we vol verbazing rond ons schip die als een stoere parel mooi ligt te wezen op deze uitgelezen dag! Wat een rust, wat een eenzaamheid en oorverdovende stilte. Geen gefluit van wind, alleen een paar zeemeeuwen laten soms van zich horen.
We maken foto’s en Paul neemt de kans waar wat te klussen aan de boeg waar we nu zo goed bij kunnen. Ik loop lekker rond en verbaas me over de verscheidenheid van diertjes die ik zie in het water. Soms kijk ik eens omhoog of ik de valkparkiet die ik gisteren op Vlieland in de berm zag zitten en die ik net niet gevangen heb, niet neerstrijkt op onze giek om gezellig bij ons te komen wonen. Helaas!
Heel snel merken we dat het water de andere kant op gaat stromen maar het duurt zeker nog een uur of 2,5 uur voordat de Passie weer gaat drijven. Eb en vloed zijn echt een perpetuum mobilé, een lange in- en uitademing van de natuur.
Wat een betoverende beleving; we zijn er stil van en we belanden er beiden van in ons eigen hoofd. Paul klust, ik lees en langzaam gaan we richting de tweede laagwater rond middernacht. Het anker ligt stevig en wij gaan lekker slapen om morgenvroeg (6 uur op!!!) richting Harlingen te varen. Woensdag komen het bestelde kluiverzeil en huiken aan boord. Verder verwachten we een monteur voor de snelheidsmeter die niet werkt.
Een beetje weemoedig laten we Vlie en de Richel achter ons en keren we terug naar de bewoonde wereld.